Synoniemen: de voet dwars zetten, tegengaan
Woordsoort | werkwoord |
---|---|
Uitspraak | /ˈteɣə(n)ʋɛrkə(n)/ |
Afbreking | te·gen·wer·ken |
Aantonende wijs | |
---|---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(ik) werk tegen | (ik) werkte tegen |
(jij) werkt tegen | (jij) werkte tegen |
(hij) werkt tegen | (hij) werkte tegen |
(wij) werken tegen | (wij) werkten tegen |
(jullie) werken tegen | (jullie) werkten tegen |
(gij) werkt tegen | (gij) werktet tegen |
(zij) werken tegen | (zij) werkten tegen |
Aanvoegende wijs | |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(dat ik) tegenwerke | (dat ik) tegenwerkte |
(dat jij) tegenwerke | (dat jij) tegenwerkte |
(dat hij) tegenwerke | (dat hij) tegenwerkte |
(dat wij) tegenwerken | (dat wij) tegenwerkten |
(dat jullie) tegenwerken | (dat jullie) tegenwerkten |
(dat gij) tegenwerket | (dat gij) tegenwerktet |
(dat zij) tegenwerken | (dat zij) tegenwerkten |
Gebiedende wijs | |
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
werk tegen | werkt tegen |
Deelwoorden | |
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
tegenwerkend, tegenwerkende | (hebben) tegengewerkt |
Duits | entgegenwirken |
---|---|
Engels | counteract; contravene |
Esperanto | kontraŭagi |
Frans | contrarier; contrevenir |
Portugees | reagir |